Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Alleen zijt tegen den HEERE niet wederspannig! en vreest gij niet het volk dezes lands; want [12]zij zijn ons brood! hun [13]schaduw is van hen geweken, en [14]de HEERE is met ons; vreest hen niet! 12. Dat is, zo lichtelijk zullen zij door ons verdaan worden, als het brood door een gezond mens in den mond gekauwd en in de maag verteerd wordt. Vergelijk Deut.31:17. 13. Dat is, beschutting. Alzo Ps.91:1; Jes.25:4; Jer.48:45, enz. 14. Te weten, met zijn vaderlijke gunst, vlijtige voorzienigheid en krachtigen bijstand. Zie Gen.21:22, en Gen.26:24.